Wiskunde huiswerk 20
Verhaal sommen:
Denk er om: bewerking (B) en antwoord (A)
Het is nu 10 voor 10. Hoe laat was het 20 minuten geleden?
B:
A:
Wobbe telt bij een getal 18 op. Nu heeft hij 36. Welk getal had hij eerst?
B:
A:
Annet moet bij de viskraam 6 haringen halen. 1 haring kost €1.60
Hoeveel moet ze betalen?
B:
A:
Mijn zus mag nieuwe oortjes kopen voor haar mobieltje. Ze krijgt € 7,- euro korting. Nu betaalt ze € 18.65
Hoe veel kostten de oortjes zonder korting?
B:
A:
Bereken de som van 345 en 436. Reken ook het verschil uit. Tel de antwoorden bij elkaar op.
B:
A:
Welk getal ligt op de getallenlijn precies tussen 4 en 14 in?
B:
A:
Joost heeft van de 50 sommen er 25 goed. Welk deel van de sommen heeft hij goed?
B:
A: